zaterdag 25 april 2009

Gekozen antecedenten

In mijn vorige post besprak ik een aantal antecedenten van deelname aan virtual communities zoals die in de literatuur worden gevonden. Ondanks dat het in eerdere onderzoeken zijdelings aanbod komt, lijkt onderzoek tot nu toe niet specifiek gericht op professionele ontwikkeling en werkgerelateerde informatie als antecedent. Het lijkt dan ook onduidelijk in hoeverre professionele ontwikkeling, het zoeken naar werkgerelateerde informatie en het onderhouden van een zakelijk sociaal netwerk een antecedent cq. motivatie vormt om deel te nemen aan virtual communities/social media.

Dat professionele ontwikkeling een motivatiefactor kan vormen, lijkt plausibel omdat men binnen virtual communities toegang heeft tot vakgerelateerde informatie, deel kan nemen aan werkgerelateerde discussies en kan in contact te komen met mensen in het zelfde vakgebied, die hen wellicht verder kunnen helpen binnen een organisatie of branche. In tegenstelling tot traditionele communities hoeft men elkaar niet persoonlijk te kennen of te ontmoeten, waardoor het eenvoudiger (in termen van tijd en kosten) is om gebruik te maken van deze informatie en personen. Dit lijkt een nieuwe toepassing van ‘the strength of weak ties’ (Granovetter, 1973). Granovetter beschrijft in zijn artikel sterke banden en zwakke banden. Sterke banden delen elkaars connecties en bronnen, maar omdat men zich binnen hetzelfde sociale netwerk begeeft, beperkt dit automatisch het aantal bronnen dat men kan delen. Zwakke banden daarentegen bieden, direct of indirect, toegang tot nieuwe bronnen van informatie en kennis, omdat men zich in verschillende sociale netwerken begeeft. Wanneer dit wordt toegepast op virtual communities lijkt het waarschijnlijk dat men toegang heeft tot veel nieuwe bronnen en contacten, omdat de tijds- en fysieke barrières worden opgeheven en omdat men eenvoudig en gericht kan zoeken naar informatie en in contact kan komen met derden.

De antecedenten voor deelname aan virtual communities die worden gebruikt in dit onderzoek worden ontleend aan de bovengenoemde literatuur, maar vinden hierin een meer specifieke toepassing. De eerste antecedent is ‘informatie’: hierbij wordt gekeken naar de mate waarin men participeert in virtual communities om werkgerelateerde informatie te geven en krijgen. De tweede antecedent ‘discussie’ bekijkt of men deelneemt aan virtual communities om werkgerelateerde discussies aan te gaan. In eerdere onderzoeken werd discussie vaak als onderdeel gezien van ‘informatie’ (e.g. Dholakia et al., 2004) maar aangezien deelnemen aan een discussie actiever en meer tijdrovend is, lijkt het nuttig onderscheid te maken tussen deze twee. Als derde antecedent is ‘reputatie’ gekozen, verwacht wordt dat men deelneemt aan virtual communities om meer aanzien te krijgen en zijn of haar reputatie te verhogen. Het aangaan en onderhouden van ‘sociale contacten’ wordt beschouwt als vierde antecedent. Anders dan in het onderzoek van bijvoorbeeld Ridings & Gefen (2004), wordt in dit onderzoek gekeken in hoeverre men sociale contacten aangaat in virtual communities die professioneel van aard zijn, dat wil zeggen, mensen die werkgerelateerde informatie posten, bij een interessante organisatie werkzaam zijn of in een ander opzicht een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de professionele ontwikkeling van ego.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten