donderdag 13 augustus 2009

Discussie onderzoeksresultaten deel 1

In een eerdere post is een viertal antecedenten van actieve deelname onderscheiden die gericht zijn op werkgerelateerde onderwerpen en professionele ontwikkeling. Voor Twitter werd in het onderzoek gevonden dat drie van deze antecedenten een motivatie vormen voor actieve deelname. Zo blijkt dat de wens informatie te zoeken en te delen een belangrijke reden is om deel te nemen aan Twitter. Vertrouwen speelt hierbij een belangrijke rol; wanneer men veel vertrouwen heeft in de mensen op Twitter, is de motivatie om de community in te zetten voor het delen van informatie hoog; weinig vertrouwen maakt dat deze motivatie laag is. Dit sluit aan bij de bevindingen van Ridings et al. (2002). De auteurs zien vertrouwen namelijk als basis voor positieve reciprociteit binnen virtual communities. Deze reciprociteit wordt als fundamenteel beschouwd voor het functioneren van een community.



Het onderscheid in dimensies van vertrouwen tussen ability en benevolence/integrity wat Ridings et al. (2002) maken, werd in dit onderzoek niet gevonden. Gebruikers van Twitter en LinkedIn lijken geen onderscheid te maken in de kunde (ability) of de welwillendheid (benevolence) wanneer het gaat om vertrouwen in de community; men vertrouwt iemand of niet. Dit houdt in dat theorie over vertrouwen in virtual communities tweeledig kan zijn. Enerzijds kan vertrouwen verdeeld worden in ability en benevolence/integrity wanneer er sprake is van communities waar één onderwerp centraal staat en waarbij men weinig van elkaar weet omdat profielbeschrijvingen ontbreken, zoals in de discussion groups die Ridings et al. (2002) onderzochten. Anderzijds kan vertrouwen als één geheel, zonder afzonderlijke dimensies, worden gezien, wanneer het gaat om communities waar persoonlijke gegevens bekend zijn en waar doorgaans diverse (persoonlijke en zakelijke) onderwerpen besproken worden. Als ihet vertrouwen van iemand wordt beschaamd, is de schade waarschijnlijk groter bij sites waarbij veel persoonlijke informatie bekend is. Dit maakt dat een volledig vertrouwen van belang is en dat er zodoende geen onderscheid gemaakt wordt.



In tegenstelling tot Twitter is de motivatie om LinkedIn te gebruiken voor het zoeken van informatie lager. Wanneer men LinkedIn gebruikt voor het zoeken van informatie heeft dit een negatief effect op het aantal connecties. dat men heeft. Een verklaring voor dit verschil tussen de virtual communities is te vinden in Granovetter’s ‘strenght of weak ties’ (1973). Granovetter meent dat zwakke banden tussen personen meer nieuwe informatie en kennis opleveren dan sterke banden, omdat zwakke banden zich in verschillende netwerken begeven. Twitter en LinkedIn verschillen van elkaar in vorm van de relatie. Relaties bij Twitter hoeven niet reciproque te zijn, men kan iemand volgen zonder dat degene daarvoor toestemming geeft en deze relatie hoeft niet te worden beantwoord. Op deze manier kan iemand een grote schare aan voor hem interessante mensen volgen, waardoor hij veel informatie tot zich kan nemen; met andere woorden hij kan veel zwakke (en eenzijdige) relaties opbouwen. Bij LinkedIn zijn relaties wederkerig, bij het toevoegen van personen aan iemands netwerk dient te worden opgegeven welke relatie bestaat tussen de personen. De mogelijkheid om een groot aantal zwakke relaties aan te gaan wordt daarmee verkleind. Kruisman zegt hierover “Op LinkedIn zijn het 99% mensen die ik ken en op Twitter zijn het voor 99% mensen die ik niet ken” (interview, 28 mei 2009). Op basis hiervan kan worden gesteld dat contacten via LinkedIn minder verspreid zijn over verschillende sociale netwerken waardoor zij een kleinere bron van informatie en kennis zijn. Mogelijk is LinkedIn, in tegenstelling tot Twitter, dus minder geschikt en aantrekkelijk voor het zoeken en delen van kennis.



Bovenstaand verschil tussen Twitter en LinkedIn werpt een nieuwe blik op Granovetter’s theorie (1973). De verwachting was dat binnen virtual communities in het algemeen men eenvoudig weak ties kan aangaan. Bovenstaande beredenering gaat echter uit van virtual communities waarin het aangaan van weak ties ook onderling kan verschillen. Of communities een grote bron van weak ties zijn, hangt dus af van de aard van de relatie die wordt aangegaan en van de stappen die daartoe ondernomen moeten worden. Hierbij is het de vraag of de beschrijving van strong en weak ties, zoals Granovetter deze geeft, nog voldoende passend is voor het beschrijven van relaties in virtual communities. De sterkte van een tie is volgens Granovetter namelijk een combinatie van tijd, emotionele intensiteit, intimiteit en wederdiensten. In virtual communities hebben deze begrippen inmiddels een andere lading gekregen, omdat relaties niet per definitie meer reciproque hoeven te zijn en sneller en eenvoudiger kunnen worden aangegaan dan in offline wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten