vrijdag 15 mei 2009

Survey reacties

Leuk om te zien dat de enquête enthousiast wordt ingevuld door een ieder! As we speak, staat de teller op 298 bezoekers, waarvan 112 mensen de vragenlijst compleet hebben ingevuld. Dat is een geweldig resultaat in 4 dagen! Nu nog even doortrekken naar de 200... ;-)

We hebben veel leuke, enthousiaste en kritische reacties gekregen! Daar zijn we heel blij mee en Elsa heeft op haar blog de vragen die tot nu toe zijn gesteld beantwoord.

Dank voor de leuke reacties!

Wanneer je de enquête nog niet hebt ingevuld, klik dan hier om deze te openen.

maandag 11 mei 2009

Survey staat online: Vul 'm in

Het is zover!
Het theoretisch kader is geschreven en de hypothesen zijn geformuleerd. Om te deze te ondersteunen of juist te verwerpen heb ik een online survey opgesteld. In deze survey zijn mijn vragen samengevoegd met de vragen van Elsa van Bruggen, die een soortgelijk onderzoek doet vanuit een andere invalshoek.

Het ambitieuze doel is een respons van ongeveer 200 survey's. Op basis van deze respons kunnen betrouwbare uitspraken worden gedaan. Meer over de betrouwbaarheid van het onderzoek en over de herkomst van de vragen in de survey post ik hier later deze maand.

Gebruik je Twitter en/of LinkedIn, klik dan hier om de survey te starten.

Alvast veel dank voor het invullen

Vertrouwen & Samenwerking: hypothese 9

Naast de hypothese 5 (antecedenten en deelname aan virtual communities) vormt vertrouwen volgens onder andere Ridings et al. (2002) ook de basis voor samenwerking. Vertrouwen lijkt belangrijk voor samenwerking, omdat men de uitkomst van de samenwerking met een andere partij niet kan voorspellen. Vertrouwen geeft hierbij een basis om ondanks onzekerheid toch een zekere band met elkaar aan te gaan. Het functioneert als vervanging voor regels en gedragsnormen wanneer deze ontbreken (Ridings et al., 2002). Dit lijkt ook op te gaan wanneer samenwerking wordt benaderd vanuit de social exchange theorie (Blau, 1964). Deze theorie stelt dat samenwerking economisch als psychologisch kan opleveren, waarbij de baten van de samenwerking de kosten dienen te overstijgen. In traditionele communities werd gevonden dat samenwerkingsverbanden beter verlopen wanneer mensen elkaar vertrouwen dan wanneer dit vertrouwen ontbreekt (e.g. Blau, 1964). Op basis van voorgaande theorieen en beredenering lijkt het waarschijnlijk dat de mate van vertrouwen in de virtual community van invloed is op de mate waarin de gebruiker samenwerkt met anderen uit de virtual community. Dit vormt het uitgangspunt voor het formuleren van hypothese 9.

Hypothese 9: Vertrouwen heeft een modererend effect op de mate waarin gedrag op virtual communities leidt tot samenwerking

Hypothese 7 & 8

De tweede dimensie die voortkomt uit deelname aan virtual communities is het initiëren of bijwonen van bijeenkomsten vanuit deze virtual communities. Wanneer men deelneemt aan virtual communities met als doel professionele ontwikkeling of het vergroten van vakgerelateerde kennis, lijkt het niet voldoende wanneer deze contacten behouden blijven tot de online wereld. Boyd and Ellison (2007) benadrukken dan ook dat sociale netwerk sites als LinkedIn als brug kunnen functioneren tussen online en offline contacten. Wanneer mensen optimaal gebruik willen maken van hun sociaal kapitaal voor hun professie of professionele ontwikkeling, is het waarschijnlijk dat men elkaar ook buiten de virtual communities ontmoet. Een beroepsmatig leven wat zich enkel online afspeelt lijkt immers een utopie. Docent, spreker en schrijver Clay Shirky omschrijft een soortgelijke beweging als volgt: “This is what the end of cyberspace looks like: (…) meeting online isn’t enough and after communicating with one another using these various services, the members become convinced that they share enough to want to get together in the real world” (2008, p. 198-199).

Hypothese 7: deelname aan virtual communities heeft een positieve effect op het bijwonen van vakgerelateerde bijeenkomsten.

Als derde dimensie zal worden onderzocht in hoeverre mensen vanuit virtual communities deelnemen aan peer production. De volledige term ‘Commons-based peer production’ is afkomstig van Benkler (2006), welke een nieuw productie model beschrijft waarbij ‘gelijk gestemden’ samenkomen en samenwerken, vaak zonder hierarchische structuur en/of regels. Dit komt overeen met ‘informele samenwerking’ zoals Smith et al. (1995) deze beschrijven. Verwacht wordt dat, doordat mensen samenkomen op basis van gelijke interesses en een gelijk vakgebied zij eenvoudig kunnen samenwerken aan producten/diensten, bijvoorbeeld aan presentaties en whitepapers. Dit leidt tot hypothese 8:

Hypothese 8: deelname aan virtual communities heeft een positief effect op samenwerking tussen vakgenoten (peer production).

'Samenwerking' in virtual communities: hypothese 6

De literatuur omtrent samenwerking binnen virtual communities richt zich ogenschijnlijk op drie pijlers. De eerste is samenwerking aan open source projecten (von Hippel, 2007). Een tweede pijler is collectieve samenwerking op Wikipedia, waar miljoenen mensen hun bijdrage leveren aan artikelen over uiteenlopende onderwerpen (e.g. Schroer & Hertel, 2007; Wilkinson et al., 2008). De derde pijler is samenwerking tussen producenten (bijvoorbeeld lego) en consumenten (Moon & Sproul, 2001). In dit onderzoek wordt gekeken naar andere vormen van samenwerking via virtual communities en theorieën die andere vormen van samenwerking voorspellen of aannemelijk maken. Vormen van samenwerking die bijdragen aan professionele ontwikkeling van mensen en aan het verkrijgen, delen en/of verspreiden van werkgerelateerde informatie.

De vierde antecedent voor dit onderzoek is de motivatie om sociale contacten op te doen die nuttig kunnen zijn voor de professionele ontwikkeling van een persoon. Dit kan geschaard worden onder de theorie van ‘sociaal kapitaal’. Sociaal kapitaal houdt in dat men toegang heeft tot en gebruik kan maken van hulpbronnen welke ingebed zijn in (sociale) netwerken (Lin et al., 2001). Sociaal kapitaal wordt volgens Erickson (2001) onder andere ingezet bij het zoeken naar een baan. Mensen kunnen hun netwerk gebruiken bij het vinden van aantrekkelijke vacatures die vrij komen binnen organisaties. Daarnaast kan men in het netwerk bijvoorbeeld een introductie bij de betreffende organisatie verzorgen. Deze vorm van samenwerking binnen virtual communities die gekoppeld kan worden aan de theorie over sociaal kapitaal lijkt tevens terug te voeren op ‘the strenght of weak ties’ (Granovetter, 1973), waarbij weak ties nieuwe kansen opleveren op de arbeidsmarkt. Deze samenwerking ten behoeve van het zoeken en verkrijgen van een baan wordt in dit onderzoek gezien als de eerste dimensie van het concept. En wat leidt tot de volgende hypothese:

Hypothese 6: deelname aan virtual communities helpt bij het zoeken en vinden van een baan.


Samenwerking: een definitie

Samenwerking is een concept wat qua definitie een zekere vanzelfsprekendheid met zich meedraagt. Toch wordt het concept in de literatuur op verschillende wijzen gedefinieerd en wordt het beschreven vanuit diverse theoretische perspectieven (Smith et al. 1995). Een overeenkomst in deze definities is volgens Smith et al. dat het concept kan worden omschreven als “een proces is waarbij individuen, groepen en organisaties samenkomen, samenwerken en relaties vormen voor een collectief gewin en voordeel” (1995, p.10). Een klassieke benadering die wordt aangehaald in de theorie omtrent samenwerking is de Social Exchange theorie (Blau, 1964). Deze theorie beschrijft dat mensen economisch en psychologisch voordeel kunnen behalen wanneer zij samenwerken. Individuen zijn bereid samen te werken wanneer de voordelen van de samenwerking de kosten, ofwel de moeite, overstijgen zo stelt de theorie (e.g. Blau, 1964). Wanneer deze theorie in relatie wordt gebracht met virtual communities, kan beredeneerd worden dat mensen de ervaring moeten hebben dat men niet alleen kennis of ‘hulpbronnen’ afdraagt aan de community, maar dat deze community de participant ook relevante kennis, contacten en/of hulpbronnen oplevert. Wanneer mensen dit gevoel hebben is het aannemelijk zij bereid zijn om samen te werken met andere participanten van de community.

Smith et al. (1995) beschrijven dat samenwerking in twee vormen voor kan komen, informele en formele samenwerking. De eerste beschrijft samenwerking waarbij gedragsnormen en wederzijdse interesse mensen aanzet tot samenwerking. Hierbij hebben beide personen een gelijk doel voor ogen of zijn zij bereid elkaar te helpen om gezamenlijk een collectief gewin te behalen. Sociale controle vormt hierbij het ‘sturende’ mechanisme (Astley, 1984). De tweede vorm van samenwerking: formeel, is strikter. Hierbij wordt samenwerking contractueel vastgelegd in (hiërarchische) structuren en regels (Smith et al., 1994). De soort samenwerking die tot stand komt tussen twee partijen afhangt van de verhoudingen tussen partijen en zich voornamelijk uit in (on)afhankelijkheid (Smith et al. 1995). Samenwerking binnen virtual communities lijkt zich te beperken tot informele samenwerking. Wederzijdse interesse brengt mensen in deze communities bij elkaar (e.g. Porter, 2004) en een formele controle ontbreekt maar wordt ‘opgevangen’ door sociale controle. Uit de typeringen van het concept samenwerking door de bovengenoemde auteurs spreekt geen strikte plaats waarbinnen deze samenwerking plaatsvindt. Daarom kunnen deze benaderingen ook toegepast worden op virtual communities, waarbij de plaats van samenwerking niet in het echte leven hoeft te liggen.

zondag 10 mei 2009

Hypothese 5: Vertrouwen in Virtual communities (1/2)

Wanneer virtual communities gebruikt worden voor werkgerelateerde informatie, discussie en sociale contacten lijkt het plausibel dat vertrouwen, zowel de ability als de benevolence/integrity dimensie, een grote invloed hebben. Immers, men dient de informatie en mensen uit de virtual community kunnen vertrouwen om het te gebruiken voor het werk (Ridings et al. 2002). Ridings et al. (2002) menen dan ook dat in een vertrouwde omgeving mensen meer bereid zijn om anderen te helpen, om hulp te vragen en om informatie te delen, wat betrekking heeft op de dimensie benevolence/integrity. Vertrouwen is hierin belangrijk, omdat het de reciprociteitsnormen ondersteund, zonder welke een virtual community niet kan bestaan. Iets dat wordt ondersteund door Sproul & Faraj (1997). Daarnaast is vertrouwen in de ability van anderen van belang, want zo stellen Ridings & Gefen, “It’s only natural that they would want to converse with others who have the knowledge and skills regarding the topic at hand…” (2002, p.280). Evenals Ridings et al. (2002) vonden Jarvenpaa et al. (1998) dat vertrouwen belangrijk is voor de mate waarin men informatie deelt in virtual communities. Jarvenpaa et al. (1998) concludeerden dit in een onderzoek naar virtual teams die werden samengesteld uit een groep studenten. Ridings et al. (2002) deden hun bevindingen in een onderzoek naar vertrouwen binnen discussion boards. Ondanks de verschillen in analyse-eenheid, is ook in dit onderzoek de verwachting dat de mate van vertrouwen in de virtual community van invloed is op de intensiteit waarmee de gebruiker virtual communities aanwendt voor informatie, discussies, opbouwen van reputatie en sociale contacten. Dit vormt het uitgangspunt voor de volgende hypothese.

Hypothese 5: Vertrouwen heeft een modererend effect op de relatie tussen de antecendenten en deelname aan virtual communities